Geschil tussen Belgische takeldienst en Europees transportbedrijf

In een geschil tussen een Belgische takeldienst en een Europees transportbedrijf heeft het Hof van Beroep van Gent geoordeeld dat de Belgische rechtbanken rechtsmacht hebben om het geschil te beoordelen. Er werd tevens uitsluitsel gegeven over de exacte rechtsgronden op basis waarvan een Belgische takeldienst een Europese vennootschap kan aanspreken ter vergoeding van haar factuur.

De casus

De Belgische takeldienst werd op afroep van de Federale Politie gevorderd om een grote trekker met oplegger met Franse nummerplaat te takelen op de E17 te Rekkem. De oplegger was ingevolge een verkeersongeval volledig gekanteld. De takeldienst diende al zijn kennis en kunde aan te wenden om de takelopdracht tot een goed einde te brengen. De getakelde trekker en oplegger werden gestald bij de takeldienst, die daarnaast een factuur overmaakte aan de Franse vennootschap die eigenaar was van de trekker.

Het geschil

In de navolgende periode ontstond discussie over de hoegrootheid van de factuur, de stallingskosten, enz. Gezien de betwisting dagvaardde de takeldienst de Franse vennootschap voor de Belgische rechtbank, dit op basis van de algemene voorwaarden en het feit dat het ongeval in België was gebeurd. De Franse vennootschap betwistte alles wat kon worden betwist: de bevoegdheid van de rechtbank, de rechtsgrond, de hoegrootheid van de factuur.

De uitspraak

Na een beroepsprocedure besliste het Hof van Beroep van Gent uiteindelijk als volgt:

  • Op basis van artikel 7 van de Brussel I bis-verordening volstaat het dat wordt aangetoond dat er sprake is van een ‘vrijwillig aangegane verbintenis’ om te dagvaarden voor de rechtbank waar de dienst werd verstrekt. In dit geval heeft de Franse vennootschap in het begin nooit de diensten van de Belgische takeldienst geweigerd zodat er sprake is van een vrijwillig aangegane verbintenis.
  • De rechtsgrond van de Belgische takeldienst om de Franse vennootschap aan te spreken ligt vervat in artikel 4.4 van de Wegcode dat bepaalt dat de verplaatsing van het voertuig ten laste komt van de aansprakelijke persoon.
  • De rechtsgrond om de Franse vennootschap aan te spreken voor de stallingskosten ligt vervat in de bewaargeving uit noodzaak waarbij de takeldienst noodgedwongen moet instaan voor het stallen van het getakelde wrak.

Eind goed, al goed dus voor de Belgische takeldienst. Weliswaar na een procedure van drie jaar, die alleen maar meer kosten heeft teweeggebracht voor de Franse vennootschap.

Tim Dierynck blogt | Casus takeldienst